De gemiddelde stijging van de onroerendezaakbelasting (ozb) is beperkt. Dat stelde minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) vrijdag in een reactie op een inventarisatie onder ruim 100 gemeenten. Hij wil voor een definitief oordeel het complete plaatje hebben. Hij verwacht dat in maart.
Volgens de Vereniging Eigen Huis (VEH) worden de woonlasten in 2016 weer hoger.
VEH baseert dat op een steekproef onder 107 gemeenten. De ozb, die elke
huiseigenaar moet betalen, stijgt volgend jaar gemiddeld met 1,8 procent.
De gemeenten lijken zich hiermee volgens de VEH niet te houden aan de afspraken met het Rijk. Daarin was overeengekomen dat gemeenten de ozb met maximaal 1,57 procent mogen laten stijgen.
Plasterk wil wachten tot de cijfers van alle bijna 400 gemeenten binnen zijn. "En dan gaan we kijken of het echt is overschreden.'' De minister benadrukt dat overschrijdingen het jaar daarna in mindering moeten worden gebracht.
De vereniging heeft er regelmatig op aangedrongen om de zogeheten macronorm te vervangen door een dwingender afspraak. "De norm is niet meer dan een algemene richtlijn, die gemeenten geen enkele prikkel geeft tot matiging van hun ozb-inkomsten. Bovendien zijn er geen sancties mogelijk als een gemeente de macronorm overschrijdt, ook niet als die overschrijding zeer fors is'', aldus de VEH.
Volgens de vereniging zijn er behoorlijke verschillen tussen de gemeenten. In Schiedam betalen huiseigenaren 180 euro per jaar. In Nijmegen is de ozb bijna drie keer zo hoog.
Uit de steekproef blijkt dat de onroerendezaakbelasting in de gemeente Laarbeek met 13 procent omhoog gaat. Een huiseigenaar moet hier gemiddeld 30 euro meer gaan betalen. Ook in Weert en Amersfoort is er met 12 en 11 procent sprake van een flinke stijging.